De journalist bevond zich op 13 oktober 2021 in een busje met actievoerders van Extinction Rebellion. De actievoerders waren van plan om bij wijze van protestactie de A12 te blokkeren. De journalist wilde van binnenuit verslag doen van deze actie (‘embedded journalism’). De politie heeft het busje staande gehouden en alle inzittenden, inclusief de journalist, aangehouden op verdenking van voorbereidingshandelingen van het, kort gezegd, versperren van een weg met gevaar voor de verkeersveiligheid. Ook de journalist is meegenomen naar het politiebureau. Vrij snel nadat daar zijn hoedanigheid van journalist was vastgesteld, is hij heengezonden. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze handelwijze niet onrechtmatig was. Het Haagse hof is tot een andere conclusie gekomen.
Uitgangspunt is dat een journalist die handelingen verricht die losstaan van zijn journalistieke werkzaamheden én die kunnen worden gekwalificeerd als (het medeplegen van / medeplichtigheid aan) een strafbaar feit kan worden onderworpen aan dwangmiddelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het gooien van stenen tijdens een demonstratie. Dat geldt ongeacht de vraag of buiten redelijke twijfel staat dat hij journalist is. Deze situatie deed zich echter niet voor. De enige grond voor de verdenking van de journalist was gelegen in het feit dat hij samen met de groep actievoerders in een busje zat op weg naar een protestactie. Die verdenking kwam te vervallen toen eenmaal bleek dat hij in de hoedanigheid van journalist in het busje aanwezig was. Volgens de politie en de Staat kon die hoedanigheid pas op het bureau met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Het Haagse hof is het daar niet mee eens. De journalist droeg duidelijk zichtbaar een officieel persherkenningsteken (een ‘rellenkaart’) om zijn nek, had een officiële politieperskaart bij zich en kon zich legitimeren met een geldig rijbewijs. De politie moest er daarom van uit gaan dat de man inderdaad journalist was.
Dat betekent dat er dus geen wettelijke grondslag bestond om zijn aanhouding te laten voortduren, hem niet uit te laten stappen, zijn camera’s en telefoon in beslag te nemen en hem zelfs mee te nemen naar het bureau. Het Haagse hof heeft daarom voor recht verklaard dat de politie en de Staat onrechtmatig hebben gehandeld en heeft de gevorderde schadevergoeding deels toegewezen. De gevorderde rectificatie is afgewezen, omdat geen sprake is van onjuiste of misleidende publicaties. Hierbij ging het o.a. over tweets van politie en OM direct na het incident.