DEN HAAG - De jeugdstrafkamer van de rechtbank Den Haag heeft vandaag drie verdachten veroordeeld voor twee overvalpogingen op twee juweliers (Zümrüt en Diva) op de Dierenselaan in Den Haag in juni 2022.
Één van de verdachten werd ook veroordeeld voor een overval in april 2022 op een telefoonwinkel in de nabijgelegen Kritzingerstraat.
Hierbij werd een groot aantal telefoons buitgemaakt. Een vierde verdachte werd veroordeeld voor medeplichtigheid aan een andere overvalpoging op de juwelier Zümrüt, ook in april vorig jaar.
Terug naar jeugdgevangenis
Alle verdachten zaten gedurende enige tijd in voorarrest, maar werden na verloop van tijd geschorst. Voor drie van hen geldt, dat zij vanwege de duur van de door de rechtbank opgelegde jeugddetentie nog enige tijd terug zullen moeten naar de jeugdgevangenis.
In de zaak tegen een vijfde verdachte heeft de rechtbank een tussenvonnis gewezen. Onder meer omdat verschillende deskundigen niet verschenen op de zittingsdagen, achtte de rechtbank zich over de persoonlijke omstandigheden van deze verdachte onvoldoende voorgelicht. Deze zaak wordt voorgezet op 20 maart 2023.
Bijzonder gewelddadig karakter
De overvalpoging op juwelier Diva had een bijzonder gewelddadig karakter. In een poging de eigenaar te overmeesteren spoot één van de verdachten hem pepperspray in het gezicht. Daarbij werd ook een vierentachtigjarige klant in het gezicht geraakt. Toen dit onvoldoende effect had trok deze verdachte een doorgeladen vuurwapen. Andere verdachten sprongen ondertussen op en over de toonbank, en weer een andere verdachte toonde een mes. De overval mislukte uiteindelijk. Er werd geen buit gemaakt omdat de eigenaar met gevaar voor eigen leven de overvallers zijn zaak letterlijk “uitvocht.”
Het behoeft geen betoog dat met name vanwege het vuurwapen de overvalpoging noodlottig had kunnen aflopen. De overval op de telefoonwinkel kende ook een zeer gewelddadig verloop. Er werd gedreigd met grote messen en om telefoons te kunnen stelen werden vitrines met hamers kapot geslagen.
Jeugddetentiestraffen van 8 tot 15 maanden
Twee verdachten (inmiddels zeventien en achttien jaar) hebben een jeugddetentie van 8 maanden opgelegd gekregen. De rechtbank heeft de helft daarvan voorwaardelijk opgelegd mét jeugdreclasseringstoezicht. Ook hebben deze verdachten een leerstraf gekregen. Een derde verdachte (zeventien jaar) heeft een jeugddetentie van 15 maanden opgelegd gekregen, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, ook met jeugdreclasseringstoezicht. Al deze verdachten zaten (aanzienlijk) korter in voorarrest dan het onvoorwaardelijk deel van deze straffen.
De rechtbank vindt het – ondanks dat het naar omstandigheden inmiddels vaak redelijk goed gaat met deze verdachten – gerechtvaardigd dat zij nog enige tijd terug naar de gevangenis moeten. Niet alleen vanwege de ernst van de bewezen feiten, maar ook om duidelijk te maken aan verdachten en eigenlijk aan elke minderjarige die wordt benaderd voor dit soort praktijken, dat de mogelijke opbrengst nooit en te nimmer opweegt tegen het (veel grotere) risico van een gevangenisstraf.
De destijds veertienjarige verdachte die voor medeplichtigheid aan een overvalpoging werd veroordeeld, kreeg een aanzienlijk lagere straf (onder meer ook een werkstraf).