DEN HAAG - De rechtbank Den Haag heeft negen verdachten veroordeeld voor hun aandeel in de ongeregeldheden bij Opera Zalencentrum in Den Haag op 17 februari 2024. Zeven verdachten zijn veroordeeld voor openlijke geweldpleging. Eén voor openlijke geweldpleging én opruiing. En één verdachte alleen voor opruiing. De verdachten hebben deels voorwaardelijke celstraffen gekregen, variërend van 4 tot 12 maanden. Eén verdachte is vrijgesproken.

Ongeregeldheden

De Nederlandse Federatie Eritrese Gemeenschappen organiseerde op 17 februari een bijeenkomst in het zalencentrum waar ook twee andere bijeenkomsten werden georganiseerd. Er waren in totaal 1500 mensen aanwezig. Hoewel de locatie van de Eritrese bijeenkomst geheim was gehouden, hebben tegenstanders van het huidige Eritrese regime, die ook tegen de bijeenkomst waren, achterhaald waar deze plaatsvond. In korte tijd zwol het aantal tegenstanders aan.

Rond 16.45 uur werden aanwezige politieagenten met stenen bekogeld en er werden auto's in brand gestoken. Politie en de Mobiele Eenheid zagen zich geconfronteerd met 300 tegenstanders die het zalencentrum probeerden binnen te komen. In het zalencentrum brak paniek uit. Geparkeerde auto's en auto's van voorbijgangers werden beschadigd. De ME uit Rotterdam moest bijstand verlenen. Het geweld richtte zich ook tegen brandweerlieden die probeerden het vuur bij het zalencentrum te blussen. Een groot aantal politieagenten raakte gewond. Uiteindelijk wisten politie en ME de tegendemonstranten te verdrijven. Na 21.30 uur keerde de rust terug. Bij het zalencentrum en in de omgeving daarvan bleef een spoor van vernielingen achter.

Openlijke geweldpleging

De rechtbank oordeelt dat het gepleegde geweld kan worden aangemerkt als één geheel van geweldshandelingen. Het geweld voltrok zich op plekken dichtbij elkaar waarbij in ongeveer vier uur tijd de tegenstanders van de bijeenkomst in het zalencentrum zich doorlopend met geweld tegen de politie keerden. Er ontspon zich een groepsdynamiek waarbij een groot aantal individuele personen op elkaar reageerden. Het gewelddadige gedrag van de één, leidde ertoe dat de ander mee gingen doen of mee bleef doen. Het geweld bleef zo voortduren en escaleerde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat acht verdachten een significante en wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan het geweld. Verdachten hebben stenen of voorwerpen naar de politie en ME- en politievoertuigen gegooid en hebben met stokken rondgelopen. Alle verdachten moeten hebben gezien dat ook anderen geweld pleegden zoals zij dat zelf deden. De rechtbank oordeelt dat iedere verdachte ook verantwoordelijk is voor het geweld dat feitelijk de anderen hebben gepleegd.

Eén verdachte wordt vrijgesproken van de openlijke geweldpleging. Deze verdachte heeft het geweld staan filmen. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat hij daarmee de geweldpleging heeft bevorderd.

Opruiing

De rechtbank oordeelt dat twee verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan opruiing. Dat deden ze samen met anderen enkele dagen voor de ongeregeldheden via een livestream op sociale media. Daarin zijn uitlatingen gedaan over de geplande bijeenkomst. Gelet op de inhoud en de strekking van de uitlatingen en de context waarin de uitlatingen zijn gedaan vindt de rechtbank dat werd opgeroepen om de bijeenkomst te stoppen en om het daarbij tot een gewelddadige confrontatie te laten komen.

Straffen

Het geweld is van een ongekende heftigheid geweest. Ook ervaren politiemensen en ME'ers hadden naar hun zeggen geweld als dit niet eerder meegemaakt. Het heeft in de samenleving grote verontwaardiging opgeroepen. De achtergrond van de gewelddadigheden is het verzet van Eritrese vluchtelingen tegen de invloed die in Europa uitgaat van het huidige Eritrese regime. De rechtbank vindt het een wrange constatering dat juist zij die in een democratische rechtsorde bescherming hebben gezocht zich met geweld tegen de overheid keren die hun die bescherming heeft geboden.

De rechtbank vindt celstraffen op zijn plaats. Dit moet ook anderen weerhouden zich in de toekomst aan dit soort onacceptabele geweld schuldig te maken. Bij het bepalen van de straffen heeft de rechtbank wel gekeken naar de mate waarin iedere verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het geweld. Het opruien tot geweld vindt de rechtbank minstens zo erg als deelname aan het geweld. Ook hiervoor past een celstraf. De verdachte die zich aan zowel openlijke geweldpleging als opruiing schuldig heeft gemaakt, wordt veroordeeld tot de hoogste straf, namelijk een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De verdachte die van alle verdachten het grootste aandeel heeft gehad inde openlijke geweldpleging, wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. Alle verdachten die nu zijn veroordeeld zijn eerder in afwachting van de behandeling van hun zaak op vrije voeten gesteld. De rechtbank bepaalt dat zij allemaal weer vast moeten komen te zitten.

Schadeclaims

In deze zaak hebben 86 partijen gevraagd om een schadevergoeding, waarvan 66 politieagenten en ME'ers. Zij vinden dat ze naast eventueel fysiek letsel, ook nadelige (psychische) gevolgen hebben ondervonden. De rechtbank vindt een vergoeding van immateriële schade voor alle politieagenten en ME'ers op zijn plaats en kent daarvoor verschillende bedragen toe. Daarnaast heeft de rechtbank aan andere benadeelde partijen schadevergoedingen toegewezen, waarvan bijna 130.000 euro aan vervoersmaatschappij voor een touringcar die in brand is gestoken. De Nationale Politie krijgt ruim 500.000 euro aan schadevergoeding. De acht verdachten die voor het gepleegde geweld zijn veroordeeld, zijn allemaal aansprakelijk voor het totale bedrag aan schadevergoedingen dat ruim 750.000 euro bedraagt.