DEN HAAG/HAARLEMMERMEER - De rechtbank Den Haag heeft vier verdachten (drie mannen van 50, 46 en 43 jaar en een 40-jarige vrouw) veroordeeld voor mensenhandel. Voor de meeste slachtoffers gaat het om een periode van de zomer van 2021 tot de zomer van 2022 in Den Haag, Voorburg en Hoofddorp. Eén van de verdachten, de 50-jarige man, wordt daarnaast veroordeeld voor het meermalen verkrachten van twee slachtoffers. Aan de verdachten worden gevangenisstraffen opgelegd van respectievelijk 10 jaar, 8 jaar, 10 maanden en 29 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De vijfde verdachte (een 24-jarige man), die terecht staat voor mensenhandel en verkrachting, wordt nog onderzocht in het Pieter Baan Centrum. Zijn strafzaak zal op een later moment worden hervat.
Mensenhandel
De verdachten hebben zes verschillende slachtoffers uitgebuit. Bij de vrouwelijke slachtoffers ging het om seksuele uitbuiting. Het mannelijke slachtoffer moest stelen. Alle slachtoffers bevonden zich in een kwetsbare positie. Alle slachtoffers waren ernstig verslaafd aan drugs en daarnaast was sprake van psychische en mentale problemen, dakloosheid dan wel een gebrek aan geld. De verdachten, zelf ook verslaafd aan drugs, lieten de slachtoffers onder meer in de prostitutie werken om in hun eigen verslaving te kunnen voorzien. Op basis van de behandeling ter terechtzitting gedurende tien dagen en op basis van een dossier van meer dan 10.000 pagina's is duidelijk dat de wereld van de verdachten draaide om drugs.
Door op grove wijze misbruik te maken van de kwetsbare positie van de slachtoffers, door misleiding en manipulatie en in sommige gevallen ook door geweld of dreiging met geweld, hebben de verdachten zich ten koste van de slachtoffers bevoordeeld. De slachtoffers konden niet zelf bepalen onder welke omstandigheden zij sekswerk verrichtten, en welke klanten en welke handelingen zij wel en niet accepteerden. Ook hadden ze niet zelf de beschikking over hun verdiensten. Het gaat daarmee om een vergaande inbreuk op hun persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit, oordeelt de rechtbank. Met de slachtoffers met wie het al slecht ging, ging het door toedoen van de verdachten nog slechter. Uit de verklaringen die de slachtoffers hebben afgelegd, is duidelijk geworden dat het ging om een mensonwaardige fase in hun leven.
Verkrachting
De rechtbank vindt ook bewezen dat de 50-jarige verdachte twee slachtoffers heeft verkracht. Tegenover één van de slachtoffers gaat het om een periode die ver teruggaat (vanaf 2008). Hoewel er geen getuigenverklaringen zijn die de aangifte van dit slachtoffer bevestigen, is de rechtbank ervan overtuigd dat de verdachte dit slachtoffer meermaals heeft verkracht. De specifieke handelwijze van de verdachte ten aanzien van beide slachtoffers – het zich gedurende lange duur oraal laten bevredigen met toepassing van (dreiging met) geweld – is dusdanig kenmerkend dat de rechtbank door middel van schakelbewijs tot een bewezenverklaring komt.
Straffen
Gelet op de ernst van de feiten zijn lange gevangenisstraffen passend. De straffen zijn lager dan de straffen die door het Openbaar Ministerie geëist. De rechtbank komt niet in alle gevallen tot een bewezenverklaring van het dwangmiddel geweld of dreiging met geweld. Ook heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat niet de gehele periode sprake was van een uitbuitingssituatie. Zonder afbreuk te doen aan de ernst van de feiten, moet worden onderkend dat bij verschillende slachtoffers ook sprake is geweest van vrijwilligheid.
Het OM eiste tegen de 50-jarige verdachte daarnaast een tbs-maatregel. De rechtbank legt deze maatregel niet op. De rechtbank kan overeenkomstig de conclusies van de deskundigen geen persoonlijkheidsstoornis vaststellen.
Bij het bepalen van de straf van de 40-jarige vrouwelijke verdachte, heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat zij in deze zaak naast verdachte ook slachtoffer was van mensenhandel. Dat heeft tot aanzienlijke strafvermindering geleid.
Schadevergoeding
Naast de opgelegde straffen, worden de verdachten veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de slachtoffers. Het gaat zowel om een vergoeding van immateriële schade, ter compensatie van het (psychisch) leed dat de slachtoffers is aangedaan, als om een vergoeding van materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade betreft het bedragen van 2.500 tot 13.500 euro. De materiële schade gaat om bedragen tussen de 400 en 121.200 euro.
Het grote verschil wordt veroorzaakt door de duur van de uitbuitingssituatie (van enkele dagen tot meerdere jaren).