Verkeersongeval
Op de bewuste dag reden de twee mannen afzonderlijk van elkaar met hoge snelheid door de tunnel waar een maximumsnelheid geldt van 70 kilometer per uur. Op het moment dat de 25-jarige man aan het einde van de tunnel de auto van de andere man passeerde reed hij veel te hard een bocht in. De 25-jarige man kon niet op tijd remmen en botste op de auto van het slachtoffer. Uit onderzoek bleek dat de 23-jarige over een lengte van 1900 meter met een snelheid tussen de 118 en 179 kilometer per uur reed. De 25-jarige reed tussen de 108 en 216 kilometer per uur, en vlak voor het ongeval 187 kilometer per uur.
Straatrace
De rechtbank oordeelt dat een straatrace niet bewezen kan worden. Er kan niet worden vastgesteld dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking. Dat de mannen samen op weg waren en allebei met (zeer) hoge snelheid hebben gereden, maakt niet dat daarmee gesproken kan worden van een straatrace of snelheidswedstrijd.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de 25-jarige man een ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt waardoor het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Door langdurig veel te hard te rijden en te veel op de auto van de andere man te letten, heeft hij andere verkeersdeelnemers in de tunnel in (levens)gevaar gebracht. Hij is daarmee ernstig tekort geschoten en heeft zich roekeloos gedragen. Dit is de meest ernstige schuldvariant. Na de botsing heeft hij zich op geen enkel moment bekommerd om het slachtoffer. Na de aanrijding stapte hij uit zijn auto met een lachgasfles die hij vervolgens in zijn kofferbak verstopte.
De rechtbank oordeelt dat de 23-jarige man zich onverantwoordelijk gedragen door langere tijd veel te hard te rijden. Hij heeft welbewust onaanvaardbare risico’s genomen. Hij heeft niet duidelijk kunnen maken waarom hij zo hard heeft gereden. Dat hij niet (ook) op de auto van het slachtoffer is gebotst, mag gerust een wonder worden genoemd en is niet aan zijn gedrag te danken. Daarbij merkt de rechtbank op hij zich pas na vier minuten na de botsing heeft bekommerd om het slachtoffer.
De rechtbank vindt dat de door de officier van justititie gevorderde taakstraffen geen recht doen aan de ernst van de feiten. Daarom legt de rechtbank aanmerkelijk zwaardere straffen op dan door de officier van justitie gevorderd. In dit geval zijn celstraffen passend en geboden.