Geen toepassing jeugdstrafrecht
De verdachten waren op het moment van de explosie allebei 19 jaar. Dit brengt mee dat zij volgens het volwassenenstrafrecht worden berecht, tenzij er redenen zijn om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De rechtbank is van oordeel dat er in de persoonlijkheid van de verdachten onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat zij pedagogisch beïnvloedbaar zijn. Bij één verdachte is sprake van een strafblad en ten tijde van het plegen van de explosie werd hij begeleid door de jeugdreclassering en een coach. Desondanks ging hij opnieuw in de fout. De andere verdachte verkeerde voorafgaand aan zijn aanhouding al een geruime periode niet in een pedagogisch klimaat.
Verder levert de wijze waarop en de omstandigheden waaronder de ontploffing is gepleegd een tegenaanwijzing voor toepassing van het jeugdstrafrecht op. De ontploffing is immers planmatig uitgevoerd, berekenend en zeker niet impulsief tot stand gekomen. De rechtbank gaat er vanuit dat de explosie een gerichte actie moet zijn geweest van de verdachten. Er is geen connectie tussen de verdachten en de slachtoffers gevonden. Mogelijk is dan ook sprake van het uitvoeren van een criminele opdracht door de verdachten. Daarmee hebben de verdachten een volwassen feit begaan. Ook ziet de rechtbank in de (proces)houding van de verdachten tegenaanwijzingen voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
Passende straf
De verdachten hebben totaal geen oog gehad voor het welbevinden van de bewoners en hebben een onaanvaardbaar risico genomen. Om te voorkomen dat zij in de toekomst opnieuw de fout ingaan legt de rechtbank een deel van de gevangenisstraffen voorwaardelijk op met voorwaarden waaraan zij zich na hun detentie moeten houden.