De verdachte heeft, terwijl er een camera op hem gericht was, geroepen dat moslims dezelfde ideologie aanhangen als Hitler en gesuggereerd dat zij mogelijk dezelfde gruweldaden in Nederland zullen gaan plegen als de nazi’s hebben gedaan. Ook heeft hij gezegd dat iedereen weet waar deze ideologie toe geleid heeft in ons land. Terwijl hij deze uitlatingen deed, heeft hij een exemplaar van de Koran verscheurd, is hij op de uitgescheurde pagina’s gaan staan en heeft hij geroepen dat hij er ook nog op zou gaan dansen.
Het hof is van oordeel dat de man moslims door zijn handelen moedwillig heeft gekwetst en geraakt in iets dat voor hen zeer persoonlijk en wezenlijk is. Hiervoor is geen plaats in onze maatschappij, waarin vrijheid van geloof en gelijkheid tot de belangrijkste kernwaarden behoren.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de man en het feit dat strafrechtelijk optreden niet zo ingrijpend mag zijn dat personen die gebruik willen maken van bijvoorbeeld het recht op vrijheid van meningsuiting dit niet meer zouden durven of doen, legt het hof de man een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur op. De rechtbank had dezelfde straf opgelegd, maar dan onvoorwaardelijk. Het openbaar ministerie had in hoger beroep deze door de rechtbank opgelegde straf geëist.