DEN HAAG - Op donderdagavond 28 mei 2020 deed zich een ernstig incident voor aan de Haagse Neptunusstraat. Een man die zich verward gedroeg en met een bijl liep te zwaaien, werd neergeschoten door een 40-jarige agent. De 37-jarige man liep daarbij een dwarslaesie op. De agent beroept zich op noodweer. Het OM legt deze zaak aan de rechter voor.

Donderdagavond 28 mei 2020 kwamen er meerdere 112-meldingen binnen bij de politie. Er liep een man in Scheveningen over straat die met een bijl zwaaide. Hij sloeg daarmee op dingen maar had ook al iemand op de rug geslagen. Die was daarbij licht gewond geraakt.

Acht agenten kwamen direct op de melding af. Zij vonden de situatie zo dreigend dat meerdere agenten hun pistool trokken. Ze probeerden contact te maken met de man en hem zover te krijgen dat hij de bijl zou neerleggen. Daarbij werd ook een waarschuwingsschot gelost. Daar reageerde de man nauwelijks op. Al zwalkend en met de bijl zwaaiend stapte hij in de richting van de agenten.

De 40-jarige agent dacht dat de man een direct gevaar vormde voor een jonge agente in opleiding. Hij meende te moeten schieten om haar te beschermen. Hij raakte de man in zijn borst. Die liep daarbij een dwarslaesie op. Achteraf zegt de getroffen man zich niets van het incident te kunnen herinneren. Hij heeft verklaard dat hij cocaïne en XTC had gebruikt en ook pijnstillers vanwege pijn in zijn knie.

Beoordeling OM

De verdachte agent doet een beroep op noodweer omdat hij zijn jonge collega meende te moeten verdedigen. Na uitvoerig onderzoek van de Rijksrecherche en nauwgezette bestudering van het dossier (waarin ook beeldmateriaal zit) is er volgens het OM feitelijk geen sprake van noodweer. Er was op het moment van schieten geen sprake van een acuut en direct gevaar voor de agente in opleiding. Ook een beroep op zogeheten putatief noodweer kan volgens het OM niet slagen.

Het OM concludeert dan ook dat de agent de situatie verkeerd heeft ingeschat met ernstige gevolgen. Hoe heftig het ook klinkt: als gevolg van die verkeerde inschatting heeft de agent zich volgens het OM schuldig gemaakt aan een poging doodslag.

Strafeis

De volgende vraag is: welke strafeis hoort daarbij? Daarbij neemt het OM in aanmerking dat de positie van een agent heel anders is dan die van een burger. Van de verdachte agent werd verwacht dat hij met zijn collega’s een einde zou maken aan een gevaarlijke situatie. Hij deed zijn werk en móest wel handelen. Een burger zou de mogelijkheid hebben gehad weg te lopen. Die mogelijkheid had de agent niet.

Alles afwegende komt het OM tot een strafeis van twee maanden gevangenis (geheel voorwaardelijk). Daarbij houdt het OM er ook rekening mee dat het voor de agent indringend is om vervolgd te worden voor iets wat hij uit hoofde van zijn werk heeft gedaan.