DELFT/ROTTERDAM - Vandaag stond een 53-jarige verdachte uit Delft voor de rechtbank in Rotterdam. Het Openbaar Ministerie (OM) verwijt de man het medeplegen van gewoontewitwassen (voor een groot deel met behulp van cryptovaluta), het medeplegen van valsheid in geschrift en het verschaffen van inlichtingen over mogelijkheden voor in- en vervoer van harddrugs als MDMA en cocaïne in en naar Nederland over zee en door de lucht. Het totale bedrag dat zou zijn witgewassen komt op vele miljoenen euro’s, daarom eist het OM een onvoorwaardelijke celstraf van 6 jaar en 8 maanden.


Ongebruikelijke transacties

Aanleiding voor dit strafrechtelijk onderzoek waren meldingen van meerdere banken van ongebruikelijke transacties door de verdachte bij zowel de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) als bij de Financial Intelligence Unit (FIU). Er werden grote bedragen overgemaakt naar de bankrekening van de verdachte, terwijl deze bedragen niet leken te matchen met zijn inkomen. Bij een eerste onderzoek bleek daarnaast dat door de verdachte 6,3 miljoen euro bij de Belastingdienst was opgegeven als vermogen verdiend met handel met cryptovaluta in één jaar.

Geld met een criminele herkomst

Dankzij de medewerking van de Spaanse autoriteiten, is de verdachte daar in november 2020 aangehouden. Aansluitend heeft de FIOD een uitgebreid onderzoek verricht naar de herkomst van het door verdachte vergaarde vermogen. De uitkomst van dit onderzoek is dat de vage verklaringen die verdachte geeft, niet zijn te verifiëren. Ook niet nadat er in opdracht van de rechtbank na de eerste inhoudelijke zitting in november van vorig jaar aanvullend onderzoek is verricht. Dat betekent dat er geen andere verklaring kan zijn dan dat het geld een criminele herkomst heeft.

Verdachte heeft voor zichzelf, maar mogelijk ook voor anderen witgewassen

De officier van justitie: “Dat de verdachte zelf lucratieve strafbare feiten pleegt en het daarmee verdiende geld probeert wit te wassen door te doen alsof hij heel veel heeft verdiend met cryptohandel blijkt wel uit de bewijsmiddelen. Mogelijk beheerde de verdachte ook wallets (digitale portemonnees) voor anderen, wat maakt dat hij ook fungeerde als facilitator. De verdachte heeft zijn misdaden willen verhullen door medeplegen van opmaken en gebruiken van valse arbeidsovereenkomsten en aanverwante stukken. De samenleving en dus ook banken en de Belastingdienst, moeten kunnen vertrouwen op de echtheid van overgelegde documenten. De verdachte heeft dat vertrouwen beschaamd. Met het plegen van voorbereidingshandelingen voor de handel in harddrugs heeft verdachte de gezondheid van velen in gevaar gebracht.” Het OM vindt een onvoorwaardelijke celstraf van 6 jaar en 8 maanden op zijn plaats.

De rechtbank doet 23 maart uitspraak.