DEN HAAG - Vandaag diende bij de Rechtbank Rotterdam de faillissementsfraude zaak tegen de verdachte Petra S., bestuurder van de Skihut in Scheveningen. In deze zaak verwijt het Openbaar Ministerie (OM) de verdachte dat zij in de periode van 1 mei 2015 tot en met 30 augustus 2017 meer dan een half miljoen euro aan de vennootschap heeft onttrokken voor privé doeleinden.
Technisch failliet
Volgens het OM was de verdacht op de hoogte van de situatie van haar onderneming. De onderneming was technisch failliet en had een negatief eigen vermogen. Ook verwijt het OM Petra S. dat ze geen goede boekhouding voerde; zij zou met name de voorraadadministratie en de BTW administratie valselijk hebben opgemaakt.
Schade van 4,5 miljoen euro
De familie heeft met de curator een vaststellingsovereenkomst gesloten en een aanzienlijk bedrag aan de boedel betaald. Desalniettemin is de schade door het faillissement van de onderneming groot; het OM becijfert de schade voor handelscrediteuren, de Belastingdienst en de broer van de verdachte op ongeveer 4,5 miljoen euro. De officier van justitie heeft in aanvulling op het vonnis in de BTW-fraudezaak 12 maanden gevangenisstraf gevorderd.
Andere rechtszaak tegen verdachte
De Rechtbank Rotterdam heeft de zaak van vandaag afgesplitst op 28 juni 2021 van de gehele welke zowel omzetbelastingfraude als faillissementsfraude betreft. In de omzetbelastingzaak heeft de rechtbank vonnis gewezen op 13 juli 2021. Het hoger beroep in die zaak loopt nog.
De rechtbank doet over 2 weken uitspraak.