De Rijksrecherche – een onafhankelijke instantie onder leiding van het Openbaar Ministerie – heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de toedracht van het incident. Er zijn getuigen gehoord, filmpjes van getuigen bekeken, er is sectie verricht en de agenten zijn gehoord.
Hieruit ontvouwt zich het volgende verloop van de gebeurtenissen. De twee ge-uniformeerde agenten kwamen met een politiebusje naar de Carelshavenstraat na een 112-melding. Vrijwel meteen toen zij uitstapten, zagen zij de later overleden man met een groot vleesmes in zijn hand op hen afkomen.
De agenten riepen: “Laat dat mes vallen!”, maar de man gaf daaraan geen gehoor. Daarop spoot de eerste agent met pepperspray in de richting van de man. Maar die bleef naar hen toe lopen. Vervolgens loste één van de agenten een waarschuwingsschot in de lucht, opnieuw zonder resultaat.
De man versnelde zijn pas en rende richting de tweede agent, met het vleesmes nu geheven op borsthoogte. De tweede agent week achteruit, probeerde tussen de geparkeerde auto’s door weg te komen, maar kwam daarbij ten val.
Toen de man met het vleesmes op enkele meters afstand was en nog altijd naar de tweede agent toe rende, schoot deze uit zelfverdediging. De man viel op de tweede agent, maar was door het zelfverdedigingsvuur van de tweede agent zwaargewond geraakt. De agenten zetten daarop de reanimatie in en belden een ambulance. Diezelfde dag overleed de man in het ziekenhuis.
Op basis van het Rijksrecherche-onderzoek concludeert de officier van justitie dat de agenten terecht een beroep hebben gedaan op noodweer. De situatie was voor hen zo gevaarlijk dat schieten op de gewapende man gerechtvaardigd was. De officier van justitie heeft het onderzoek gesloten en de zaak tegen de agenten geseponeerd. De familie van de overleden man en de agenten zijn hierover geïnformeerd.