Toedracht
Op donderdag 28 mei 2020 ontving de meldkamer meerdere 112-meldingen dat op de Neptunusstraat in Scheveningen een man met een bijl liep te zwaaien. De man zou ook met de bijl achter mensen aan zijn gegaan en een persoon met de bijl hebben geslagen. Bij de man liep een agressieve hond los rond. Meerdere politie-eenheden zijn naar de Neptunusstraat gegaan en hebben hun vuurwapens op de man gericht. Er werd meerdere malen tegen de man geroepen dat hij de bijl moest laten vallen. De man deed dit echter niet, waarna een waarschuwingsschot is gelost. Nadat de man ook hier niet op reageerde en met de bijl in de hand rond bleef lopen, hiermee zwaaide en in de richting van een aantal politieagenten liep, is de man neergeschoten.
Is sprake van een poging tot doodslag?
De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of sprake is van een poging tot doodslag. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De politieagent had niet de bedoeling om de man dood te schieten. Hij wilde het gevaar dat van de man uit ging, stoppen. Echter door op de man te schieten, was de kans dat hij zou komen te overlijden aanmerkelijk en die kans heeft de politieagent aanvaard. Daarom is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een poging tot doodslag.
Mocht de politieagent in deze omstandigheden ook op de man schieten?
De tweede vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de politieagent in deze omstandigheden een beroep op een rechtvaardigingsgrond toe komt en zo ja, welke. Met andere woorden, mocht de politieagent in deze omstandigheden op de man met de bijl schieten?
Oordeel van de rechtbank
Ook deze vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend. De rechtbank is van oordeel dat de politieagent werd geconfronteerd met een man die al een persoon met de bijl had geslagen, niet reageerde op bevelen om de bijl te laten vallen en ook niet reageerde op een waarschuwingsschot en die zich zwaaiend met de bijl in de richting van politieagenten begaf. De politieagent heeft zijn dienstwapen gebruikt binnen de regels die daarvoor gelden volgens de Politiewet en de Ambtsinstructie voor het gebruik van geweld door de politie. Dit betekent dat de politieagent heeft gehandeld ter uitvoering van een wettelijk voorschrift en dat rechtvaardigt dat hij heeft geschoten. De politieagent wordt daarom ontslagen van alle rechtsvervolging.