DEN HAAG - Twee politiemedewerkers van de eenheid Den Haag hebben een disciplinaire straf gekregen nadat zij grensoverschrijdende opmerkingen naar een collega maakten. Onderdeel van de straf is het uitvoeren van een educatieve maatregel.
In twee op zichzelf staande gevallen maakte een politiemedewerker in diensttijd een opmerking over het uiterlijk van een collega, waarmee gezinspeeld werd op radicalisme of terrorisme. Daarmee overschreden deze medewerkers een duidelijke grens. De politie wil een organisatie zijn waarin iedereen zich veilig en gewaardeerd voelt en trots is om in te werken, kortom een ‘politie voor iedereen’. De door deze twee medewerkers gemaakte uitingen passen daar niet in.
Meldingen over ongepast gedrag neemt de politie zeer serieus. In deze twee gevallen is advies ingewonnen bij de Adviescommissie grondrechten en functie-uitoefening ambtenaren (AGFA). Deze commissie buigt zich over de vraag of gedane uitspraken wel of niet onder de vrijheid van meningsuiting vallen en in het bijzonder of de grens van hoe men zich mag uiten al dan niet is overschreden.
AGFA ziet vanuit het oogpunt van vrijheid van meningsuiting geen bezwaar voor de disciplinaire straf die de politie oplegt. De twee betrokken medewerkers moeten verlofuren inleveren en krijgen een educatieve maatregel. De politie wil niet alleen straffen wanneer een grens is overschreden, maar er ook van leren, onder andere door intern het gesprek aan te gaan. Daarom zullen de betrokken medewerkers in meerdere bijeenkomsten met hun collega’s reflecteren op het voorval.