Het is vrijdagochtend 24 februari vijf over tien als er bij de meldkamer van de politie een melding binnenkomt. Aan de Parallelweg in Den Haag, een opvanglocatie voor Oekraïense vluchtelingen, zou een baby naar beneden zijn gegooid. Als agenten ter plaatse komen zien ze op de tweede verdieping een raam open staan. Het jongetje, dat op dat moment slechts 16 dagen is, ligt op de grond maar ademt nog.
Hulpdiensten komen ter plaatse en brengen de baby in allerijl naar het ziekenhuis, waar hij na twee weken alsnog komt te overlijden. "Het is zeker dat deze gebeurtenis diepe sporen achterlaat in het leven van de vader en de oma," zei de officier van justitie op zitting, "maar ook in dat van de verdachte, de moeder van het slachtoffer."
Stem in hoofd
De verdachte verklaart bij de politie en op zitting dat zij na de bevalling depressief raakte en die fatale dag een stem hoorde in haar hoofd. Deze stem zou gezegd hebben dat ze haar zoontje moest doden. Meteen toen zij de stem hoorde heeft ze haar zoontje gepakt en uit het raam gegooid. Het verhaal van de verdachte wordt ondersteund door camerabeelden.
Opzet
Volgens de officier van justitie was er in dit geval ook sprake van opzet. Naast het feit dat ze de baby opgetild heeft en door een klein kantelraam bijna acht meter naar beneden heeft gegooid, zou ze ook na afloop aan de politie gevraagd hebben of ze nu naar de gevangenis moet.
Deskundigen die op zitting werden gehoord concluderen dat haar "handelen volledig voortvloeide uit haar stoornis." Volgens hen zou er bij de verdachte sprake zijn van een depressie met psychotische kenmerken voortvloeiende uit een bipolaire stoornis. De vrouw zou volledig ontoerekeningsvatbaar zijn.
De officier van justitie vraagt dan ook om de verdachte niet strafbaar te verklaren en haar te ontslaan van alle rechtsvervolging. Zij eist een maatregel TBS met dwangverpleging.