DEN HAAG - De rechtbank in Den Haag heeft maandag een 27-jarige man uit Pakistan veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 jaar voor het voorbereiden van een terroristische aanslag op Geert Wilders.


De man kwam in 2018 naar Nederland om Wilders te vermoorden. Hij had een video op facebook geplaatst waarin hij de politicus bedreigde en anderen opriep om hem te helpen. De aanleiding voor de aanslag was de cartoonwedstrijd die Wilders organiseerde.

Terroristisch oogmerk
Bij het organiseren van de wedstrijd maakte Wilders gebruik van zijn recht op vrijheid van meningsuiting. Dit grondrecht is een van de fundamenten van onze democratische samenleving.

Dat recht geldt in het bijzonder ook voor politici die zich mengen in het publieke debat.

De man wilde Wilders verwijderen uit dit publieke debat zodat deze zijn boodschap niet meer kon verkondigen. Bovendien wilde verdachte de aanslag plegen in één van de gebouwen van het parlement; het hart van de Nederlandse democratie. De aanslag zou daarom een ontwrichting betekenen van de fundamentele politieke en constitutionele structuren in Nederland.

Enorme impact op samenleving
De rechtbank vindt de door de verdachte gepleegde strafbare feiten bijzonder ernstig. Als hij in zijn opzet was geslaagd dan had hij niet alleen het leven van Wilders ontnomen. De aanslag zou ook een enorme impact hebben gehad op de Nederlandse democratische samenleving. Politici zouden hun werk niet meer aandurven of zodanig beveiligd moeten worden dat zij hun werk niet meer goed kunnen of willen uitoefenen. Wilders verklaarde in zijn aangifte dat hij al jaren extra beveiligd wordt vanwege bedreigingen zoals die van de verdachte. Zo’n aanslag had een golf van angst, afschuw en gevoel van onveiligheid over Nederland en waarschijnlijk ook daarbuiten doen gaan.

Hogere straf dan geëist
Uit het dossier blijkt dat de verdachte nog altijd het doel heeft om Wilders te vermoorden. Volgens deskundigen zijn er ook risicofactoren voor gewelddadig extremisme. Ten slotte verontrust het de rechtbank enorm dat de verdachte op de zitting verklaarde dat de strafzaak hem in Pakistan een positief imago heeft gegeven. Alles bij elkaar opgeteld vindt de rechtbank dat een hogere straf moet worden opgelegd dan de 6 jaar die door de officier van justitie is geëist.