Samen met drie verschillende tussenpersonen manipuleerden de twee medewerkers de offerteprocedure van Vestia zodanig dat de opdrachten werden gegund aan partijen die bereid waren hun offertes en facturen op te hogen of 10% van de met de opdracht gemoeide omzet te betalen.
De opgehoogde bedragen en de 10% omzet fee werden via valse facturen van diverse vennootschappen aan de twee Vestia medewerkers en hun tussenpersonen doorbetaald. Eén van de twee Vestia medewerkers schakelde zijn vader in om via zijn bedrijf de betalingen op de rekening van zijn zoon te krijgen.
Naast de Vestia medewerkers, hun tussenpersonen en hun bedrijven werden in hoger beroep ook 10 ondernemingen vervolgd die hun facturen hadden opgehoogd of 10% omzet fee hadden betaald. Aan de verdachten werd valsheid in geschrifte (van offertes en facturen), oplichting, niet-ambtelijke omkoping (van de twee Vestia medewerkers) en gewoonte witwassen tenlastegelegd.
Oordeel in hoger beroep
Het hof spreekt 6 vennootschappen en 6 natuurlijke personen van alle feiten vrij. De rechtbank legde in december 2021 aan de natuurlijke personen gevangenisstraffen op en wees de schadevordering van Vestia grotendeels toe. Het hof legt forse taakstraffen op en wijst ook de vorderingen van Vestia deels toe. Het hof komt tot de taakstraffen om diverse redenen. Zo dateren de feiten van 9 jaar geleden, de redelijke termijn van de berechting is fors overschreden, het recidivegevaar is gering, de verdachten willen verantwoordelijkheid voor hun daden nemen en sommigen van hen hebben een zware tijd doorgemaakt in verband met medische omstandigheden. Om de ernst van de gepleegde feiten te benadrukken heeft het hof aan de hoofdverdachten naast de taakstraffen voorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd.