DEN HAAG - Vandaag heeft het gerechtshof Den Haag een man van middelbare leeftijd veroordeeld voor de roofoverval op een 85-jarige weduwe. Het slachtoffer is daarbij overleden. Ook wordt hij veroordeeld voor het witwassen van de buit. Het hof legt hem een gevangenisstraf op van 17 jaar en 6 maanden.


De vrouwelijke medeverdachte wordt vrijgesproken van de roofoverval, maar veroordeeld voor het witwassen van de buit. Omdat het hof niet bewezen acht dat zij op de hoogte was van de gruwelijke aard van de roofoverval waarvan de buit is witgewassen, legt het hof haar een taakstraf op van 220 uur.

Met als enkel doel geldelijk gewin is de mannelijke verdachte naar de woning van het slachtoffer gegaan. Zij is op de vloer van haar slaapkamer aangetroffen met beide handen vastgebonden met tie-wraps aan verwarmingsbuizen. In haar mond was een kledingstuk gepropt, over haar mond en neus was tape aangebracht. Zij bleek bij leven meerdere botbreuken te hebben opgelopen, waaronder haar ribben, het borstbeen en neus. Ook bleek zij diverse kneuzingen verspreid over haar lichaam te hebben die bij leven ontstaan waren. Bedolven onder een stapel kleding, een kussen en een stoel is zij (voor) dood achtergelaten. De buit bestond uit pinpassen met de daarbij behorende pincodes en sieraden. Met de pinpassen is geld gepind van rekeningen van het slachtoffer. De sieraden zijn verkocht. Het hof acht dit gruwelijke en schokkende feiten. Deze feiten vallen verdachte volledig toe te rekenen. Op zichzelf acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 18 jaar passend gelet op de straffen die in zaken van een vergelijkbare ernst worden opgelegd. Omdat het onderzoek in hoger beroep mede als gevolg van aanvullend onderzoek langer heeft geduurd dan wenselijk zal het hof een gevangenisstraf van 17 jaar en zes maanden opleggen.

Net als de rechtbank spreekt het hof de vrouwelijke medeverdachte vrij van de roofoverval. Zij wordt veroordeeld voor het witwassen van een door de mannelijke verdachte van de bankrekening van het slachtoffer gepind bedrag en voor het witwassen van de sieraden. Het hof kan niet vaststellen dat zij indertijd van de gruwelijke aard van het onderliggend misdrijf op de hoogte was. Om die reden werkt dit niet door bij het bepalen van de hoogte van de straf. Gelet op de straffen die aan verdachten die nog niet eerder zijn veroordeeld voor dit soort feiten worden opgelegd, legt het hof aan de vrouwelijke verdachte een taakstraf op van 220 uur met aftrek van de tijd die zij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.