Het slachtoffer verbleef in de woning van een man die op zijn verzoek bij de verdachte verdovende middelen had besteld. De verdachte kreeg de indruk dat deze klant degene was die hem een paar maanden daarvoor geprobeerd had te beroven van drugs. De verdachte ging samen met zijn mededader naar de woning waar het slachtoffer verbleef. De verdachte haalde eerst in zijn eigen woning het mes op, waarmee hij later het slachtoffer heeft doodgestoken. Na aankomst bij de woning vroeg de verdachte aan de bewoner waar de man was die de verdovende middelen had besteld. Hij bleek zich te bevinden in een slaapkamer waarvan de deur gesloten was. De verdachte heeft vervolgens met zijn mededader met grof geweld de slaapkamerdeur uit de deursponning getrapt. Eenmaal in de slaapkamer heeft de verdachte meteen en zonder aarzeling met kracht in de zij van het slachtoffer gestoken, wat een dodelijke steek bleek te zijn. Hierna heeft de verdachte nog zeven keer op het slachtoffer ingestoken. Het slachtoffer was 36 jaar.
De verdachte had in eerste aanleg zijn betrokkenheid bij het feit ontkend. In hoger beroep heeft hij bekend dat hij degene was die het slachtoffer gestoken heeft, maar ontkende hij dat er sprake was van voorbedachte raad. Het gerechtshof heeft, net als de rechtbank, de voorbedachte raad bewezen verklaard en de verdachte veroordeeld voor moord.
Daarnaast is de verdachte eerder bij een speeltuin met zijn auto, met hoge snelheid, meermalen op een ander slachtoffer ingereden. Het is uitzonderlijk dat dat slachtoffer daardoor geen zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen.