Rutger Groot Wassink (wethouder Sociale Zaken en Opvang in Amsterdam): "De groep dak- en thuislozen mensen groeit in de grote steden. De afgelopen jaren is de bestaanszekerheid voor veel mensen onder druk komen te staan. Dit zorgt ervoor dat meer mensen in de problemen komen en dakloos kunnen raken. We merken in de afgelopen periode dat meer mensen zich melden bij de winteropvang of de winterkoude opvang. We hebben in de grote steden meer middelen nodig voor de tijdelijke opvang en moeten een extra stap zetten in de oplossing voor de langere termijn."
Het landelijk Actieplan dakloosheid ‘Eerst een thuis’ stelt dat dakloosheid voornamelijk een woonprobleem is. Er is een brede aanpak nodig gericht op voldoende betaalbare woonplekken, preventie en financiële bestaanszekerheid. “Het gaat steeds vaker om vrouwen, kinderen en mensen die niet vanuit een zorgvraag maar door bijvoorbeeld een scheiding, situaties van fysiek geweld of als werkende arme, niet in staat zijn een plek te vinden om veilig te wonen. De situatie is schrijnend, de maatschappelijke opvang zit overvol en het lukt ons bijna niet meer om alle kwetsbare mensen die dat zo hard nodig hebben onderdak te bieden”, aldus Rachel Streefland, wethouder Asiel (Utrecht).
Geen dakloosheid meer in 2030
Om in 2030 geen dakloosheid meer te hebben is – naast voldoende betaalbare woningen – een landelijke structurele financiële impuls nodig van € 100 miljoen per jaar, waarmee gemeenten meerjarig zekerheid krijgen om meer mensen een dak boven het hoofd te bieden. De herverdeling in het gemeentefonds leidt er - terwijl er juist nú meer budget nodig is om de meest kwetsbare mensen onderdak te bieden - voor sommige steden (Rotterdam, Den Haag, Amsterdam (en Vlaardingen) toe dat zij ruim € 6,5 miljoen gekort zijn op de decentralisatie-uitkeringen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. De richting van het landelijke actieplan is de juiste, maar de landelijke voorwaarden om het woonprobleem aan te pakken ontbreken in de huidige context van het acute dakloosheidsprobleem.