DEN HAAG - Het verbod op het maken van fossiele reclame in de gemeente Den Haag blijft in stand. Dat volgt uit een uitspraak in een kort geding van de rechtbank Den Haag. Volgens de reisbranche is het verbod in strijd met de Grondwet en Europese wet- en regelgeving, maar de rechter komt tot een ander oordeel. De vorderingen van de reisbranche worden afgewezen.
Reclameverbod
In september 2024 besloot de gemeenteraad in Den Haag tot invoering van een verbod op reclame in de openbare ruimte voor fossiele brandstoffen, vliegvakanties, vliegtickets, grijze stroomcontracten, gascontracten, cruisereizen of auto's met een fossiele of hybride brandstofmotor. Met dit verbod beoogt de gemeente de gezondheid van de inwoners te beschermen, de negatieve gevolgen van klimaatverandering terug te dringen en het milieu te verbeteren. Het verbod is 1 januari 2025 ingegaan en de gemeente gaat er na 1 mei 2025 op handhaven.
De brancheorganisatie ANVR en reisorganisaties TUI, D-Reizen en Prijsvrij.nl stellen dat het reclameverbod in strijd is met de vrijheid van meningsuiting en met Europese wet- en regelgeving. Ze vorderen dat het reclameverbod buiten werking wordt gesteld.
Oordeel rechtbank
De rechter stelt voorop dat de gemeente een grote mate van beleidsvrijheid heeft bij het nemen van besluiten die zij van belang acht voor haar inwoners. Deze besluiten worden democratisch genomen na debat daarover in de gemeenteraad. De burgerlijke rechter dient zich daarom zeer terughoudend op te stellen. Alleen als het duidelijk is dat de gemeente een evident onjuiste of onrechtmatige keuze heeft gemaakt, is er plaats voor rechterlijk ingrijpen. De rechter komt in dit kort geding tot de slotsom dat invoering van het reclameverbod niet onmiskenbaar onjuist of onrechtmatig is.
De rechter oordeelt dat de gemeente het reclameverbod kon invoeren. De gemeente heeft voldoende onderbouwd dat met het reclameverbod een bijdrage kan worden geleverd aan het beschermen van de gezondheid van de inwoners en de bezoekers van Den Haag en aan het terugdringen van de negatieve effecten van klimaatverandering voor haar inwoners en bezoekers. Ter bescherming van dat publieke belang mag de gemeente binnen de gemeentegrenzen regels stellen, zoals het reclameverbod.
Verder oordeelt de rechter dat het reclameverbod niet in strijd is met de vrijheid van meningsuiting zoals die is vastgelegd in de Grondwet. Uitgezonderd van die vrijheid van meningsuiting is namelijk handelsreclame. De rechter oordeelt dat de reclame die de reisorganisaties maken als handelsreclame kan worden aangemerkt. De fossiele reclame die de ANVR en de reisorganisaties willen maken voor vliegvakanties, vliegtickets en cruisereizen is immers duidelijk bedoeld om vakantiereizen met winst te verkopen, waarmee dus een commercieel doel wordt gediend.
Tenslotte oordeelt de rechter dat het reclameverbod niet in strijd is met Europese wet- en regelgeving. Zo valt niet in te zien waarom sprake zou zijn van een verboden onderscheid tussen nationale en internationale bedrijven die door het reclameverbod worden geraakt. Het reclameverbod geldt voor hen allemaal. Ook merkt de rechter op dat het de reisbranche onverminderd vrij staat om in de Haagse openbare ruimte reclame te blijven maken voor andersoortige reizen en/of hun naamsbekendheid verder te vergroten via reclame met hun naam of logo. Ook kunnen reisorganisaties gewoon fossiele reclame blijven maken via andere kanalen, zoals radio, tv en internet.
De vorderingen van de brancheorganisatie en de reisorganisaties worden afgewezen.