NEDERLAND - In samenwerking met het CBS en TNO onderzocht Simone Smits tijdens haar master Bio-informatica aan de Leiden Institute of Advanced Computer Science (Universiteit Leiden) de verbanden tussen diabetes type 2 enerzijds en sociale netwerken, levensstijl, sociaaleconomische status en leefomgeving anderzijds. Onlangs rondde ze haar onderzoek succesvol af.


‘Dit is geen nieuw onderwerp’, zegt Smits. ‘Al in 2006 werden er Kamervragen gesteld over de voorspelde toename van diabetes type 2. In 2018 lag er een Preventieakkoord, maar daar is nog niet veel mee gedaan.’ Dat vindt Smits erg jammer. Diabetes type 2 kan namelijk, net zoals veel andere chronische ziektes, voorkomen worden door een gezonde leefstijl. ‘Op dit moment is het vooruitzicht dat één op de drie mensen die nu 45 jaar of ouder zijn deze vorm van diabetes zal krijgen. Dat kan voorkomen worden.’

Preventieve gezondheidszorg

Smits interesse in de preventieve gezondheidszorg begon al tijdens haar bacheloropleiding Nanobiology in Delft. Tijdens een minor in München volgde ze met veel interesse vakken over voeding, pathologie en gezondheidsgedrag. ‘Voor mijn masterscriptie Computer Science wilde ik die interesse graag combineren met data-onderzoek.’ Zo kwam Smits bij TNO terecht. ‘TNO doet veel onderzoek naar preventieve gezondheidszorg, dus ik hoopte dat ik daarbij kon aanhaken.’ Ze had geluk. Op het moment dat zij haar verzoek naar TNO stuurde, hadden het CBS en TNO net besloten meer te gaan samenwerken op het gebied van gezondheid. ‘Mijn onderzoek sloot daar door de combinatie met data eigenlijk perfect bij aan.’

Data-onderzoek

De masterstudent kon zowel bij het CBS als TNO aan de slag als stagiaire. Ze kreeg de mogelijkheid haar onderzoek uit te voeren en liep ook mee bij andere onderzoeksgroepen van het CBS en TNO. ‘Dat was een enorme luxe. Als ik ergens tegenaan liep in het data-onderzoek kon ik bij een CBS-collega terecht. Voor vragen over het medische deel van mijn thesis raadpleegde ik dan weer een onderzoeker van TNO.’

Overeenkomsten

Voor haar thesis analyseerde Smits CBS-data van 290 000 mensen boven de leeftijd van 40 jaar die in 2016 meededen aan de Gezondheidsmonitor. Ze keek naar mensen die op dat moment medicatie voorgeschreven kregen voor diabetes type 2. ‘Ik wilde weten hoe hun sociale netwerken er uitzagen. Iets wat ik overigens alleen kon onderzoeken dankzij de unieke dataset van het CBS over persoonsnetwerken,’ aldus Smits. ‘Maar ik was ook benieuwd naar de eetgelegenheden die deze personen in de buurt hadden en of ze dichtbij beweegvoorzieningen, zoals parken en sportverenigingen, woonden.’ Vervolgens bekeek Smits of er op deze vlakken overeenkomsten waren tussen mensen die diabetesmedicatie gebruikten.


Verrassende uitkomst

Een uitkomst die Smits niet had verwacht, was de correlatie tussen colleganetwerken, groepen mensen die op dezelfde plek werken en vaak in dezelfde gemeente wonen, en diabetes hebben. ‘Uit de data bleek dat mensen die medicatie slikken voor diabetes type 2 vaak collega’s hebben die dat ook doen,’ aldus Smits. ‘Dit geldt wel alleen voor collega’s van hetzelfde geslacht. Tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers onderling is deze relatie niet terug te zien.’ Mogelijke verklaringen die Smits voor dit verband geeft zijn sociale beïnvloeding en overeenkomstige achterliggende persoonskenmerken. ‘Directe collega’s hebben vaak een vergelijkbare achtergrond wat betreft opleiding en sociaaleconomische status. Daarnaast is het aannemelijk dat mensen die dagelijks veel tijd met elkaar doorbrengen en op elkaar lijken qua achtergronden, gebruiken van elkaar overnemen. Een vergelijkbare clustering is eerder ook gevonden bij onderzoek naar andere leefstijlziektes, zoals obesitas.’


Beweegvoorzieningen

De gegevens over de leefomgeving van diabetespatiënten leverden minder op dan Smits aanvankelijk dacht. Jeroen Pronk, gedragsonderzoeker bij TNO en onderzoeksbegeleider van Smits, deelde deze verwachting. ‘We weten dat een ongezond dieet de ontwikkeling van diabetes type 2in de hand werkt,’ zegt Pronk. Toch bleek uit de analyse van Smits dat de nabijheid van beweegvoorzieningen alleen een significant verschil maakt wanneer die heel dichtbij huis te vinden zijn, ongeveer binnen 1 kilometer. Over de invloed van gezonde eetgelegenheden in de buurt gaven de data die Smits gebruikte geen uitsluitsel.


Beleidsaanbevelingen

Pronk ziet in Smits’ onderzoek een waardevolle bijdrage om preventie te verbeteren. ‘Er is eigenlijk maar weinig bekend over de invloed van de sociale en fysieke leefomgeving op de ontwikkeling van diabetes type 2,’ licht Pronk toe. ‘Meer inzicht kan leiden tot betere en meer gerichte preventie.’ Smits heeft zelf al enkele ideeën over hoe betere preventie eruitziet. ‘Uit mijn onderzoek blijkt dat je door de clustering van diabetes type 2 preventieve maatregelen kan toespitsen op specifieke wijken en buurten. Of zelfs op bepaalde bedrijven en colleganetwerken.’ Zo ziet Smits graag dat bedrijven een wettelijke taak krijgen om hun werknemers aan te moedigen voldoende te bewegen tijdens werktijd. Door hier bijvoorbeeld tijd voor vrij te maken of cursussen over dit onderwerp aan te bieden. ‘In veel bedrijfskantines wordt al aandacht besteed aan gezonde voeding. Een vergelijkbare ontwikkeling op het gebied van lichamelijke beweging zou kunnen helpen diabetes terug te dringen.’


Verschillende AI-methoden

Naar aanleiding van het onderzoek dat Smits deed zorgde het CBS voor een vervolg. ‘Het CBS deed onderzoek naar de verdeling van het gebruik van diabetesmedicatie in het personennetwerk’, aldus Edwin de Jonge. Hij is senior-methodoloog bij het CBS en was ook een begeleider van Smits. ‘De resultaten van dit onderzoek zullen later dit jaar gepubliceerd worden. Daarnaast zijn we van plan om een wetenschappelijk artikel te publiceren over de verschillende AI-methoden die Smits heeft gebruikt. Het CBS-personennetwerk biedt mogelijkheden onderzoek te doen naar uiteenlopende onderwerpen en met diverse methoden. Omdat het netwerk nog relatief nieuw is en wereldwijd uniek helpen onderzoeken zoals die van Smits om een beter beeld te krijgen van toepassingsgebieden en analysemogelijkheden.’


Bron: CBS